De zomer is een van de vier seizoenen
De oorsprong van de naam is waarschijnlijk afgeleid van het Middelnederlands somer en verwant aan het Oudsaksisch, Oudhoogduits en Oudnoords sumar.
Zomer
Om praktische redenen begint de meteorologische zomer eerder, op 1 juni op het noordelijk halfrond en op 1 december op het zuidelijk halfrond. Deze duurt dan tot 1 september respectievelijk 1 maart. De zomer kenmerkt zich op het noordelijk halfrond door relatief hoge temperaturen, langer daglicht en het vaker voorkomen van onweer. Verder is er in het eerste deel van de zomer veel bloeiende natuur. De zomer is ook het seizoen met de voor de meeste mensen langste vakantie van het jaar: de zomervakantie. Op het zuidelijk halfrond valt op hetzelfde moment een tegenovergesteld beeld waar te nemen. Het astronomisch bepaalde begin van de zomer is de zomerzonnewende (rond 21 juni op het noordelijk halfrond en rond 21 december op het zuidelijk halfrond). De zon gaat dan door het zomerpunt, de zon bereikt die dag de hoogste stand boven de horizon en de dag duurt het langst. De zomer eindigt met de herfst-equinox (rond 23 september op het noordelijk halfrond en 20 maart op het zuidelijk halfrond). De aangegeven tijd is de lokale Belgische en Nederlandse zomertijd. Op het zuidelijk halfrond begint op deze data de winter. Zie voor het begin van de zomer op het zuidelijk halfrond de aanvangstijden op het artikel winter.