De winter is een van de vier seizoenen in de gematigde en polaire streken.
Het afwisselen van de winter met de andere seizoenen wordt veroorzaakt door de schuine stand van de aardas. In de winter staat op het noordelijk halfrond de aardas van de zon af en in de zomer juist naar de zon toe. Op het zuidelijk halfrond is dit omgekeerd, zodat de winter zich daar juist afspeelt tijdens de zomer van het noordelijk halfrond. Het meest kenmerkend aan de winter is hierdoor, behalve de in vergelijking met andere seizoenen lage temperaturen, de korte dagduur.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen de astronomische winter en de meteorologische winter.
Oorsprong en etymologie
Oorspronkelijk deelde men in de Germaanse streken het jaar in in slechts twee (zomer en winter) en later drie (zomer, winter en lente) seizoenen. Jaren werden geteld als winters (bijvoorbeeld na zeventien winters is na zeventien jaren).
Het woord winter stamt van het Oergermaanse woord *wintruz.
Het verwante Oudhoogduitse woord uuintar, wintar of uuntar, dat door het eerste Latijns-Duitse woordenboek Abrogans:
hyems. uuintar. tempestas. unuuitari. uel frigus. edho frost. Wordt gelijkgesteld met het Latijnse woord hiems in de betekenis van onweer (unuuitari) of vrieskou (frost), doch dat tegenwoordig als winter vertaald wordt. In nauwer aan het Nederlands verwante talen dan het Latijn is het woord vetr (Oudnoors), vintrus (Gotisch), winter (Engels en Oudengels, Duits, Deens). In de Indo-Europese taalgroep is het woord winter waarschijnlijk een cognaat van water, en is de winter dus te beschouwen als het natte seizoen.
-
De astronomische winter begint op het noordelijk halfrond rond 21 december. De zon staat dan 's middags aan de Steenbokskeerkring loodrecht aan de hemel. De naam is afgeleid van het sterrenbeeld Steenbok dat rond midden december begint. Deze dag valt daarom ook samen met de kortste dag op het noordelijk halfrond. De astronomische winter eindigt meestal op 20 maart, soms op 21 maart, wanneer de zon 's middags aan de evenaar loodrecht aan de hemel staat (equinox). Hierna begint de lente. Op het zuidelijk halfrond begint de astronomische winter rond 21 juni, wanneer de zon 's middags aan de Kreeftskeerkring loodrecht aan de hemel staat. De naam is afgeleid van het sterrenbeeld Kreeft die rond midden juni begint op het zuidelijk halfrond en eindigt meestal op 23 september, soms op 22 september wanneer de zon 's middags aan de evenaar loodrecht aan de hemel staat. 1rightarrow blue.svg Zie ook Zonnewende De aangegeven tijd is de lokale MET. Op het zuidelijk halfrond begint op deze data de zomer, zie daar voor het begin van de winter op het zuidelijk halfrond.
-
De meteorologische winter kan op twee verschillende manieren gedefinieerd worden. Een veel gehoorde definitie van de meteorologische winter is die van de maanden december, januari en februari op het noordelijk halfrond en juni, juli en augustus op het zuidelijk halfrond. Als men het heeft over de gemiddelde wintertemperatuur, dan is die berekend aan de hand van deze periode. Een andere, alternatieve definitie van de meteorologische winter is die van de gemiddelde luchttemperatuur op het noordelijk halfrond, respectievelijk het zuidelijke halfrond. Hiervoor neemt men de gemiddeld koudste dag van het jaar en trekt men respectievelijk anderhalve maand eraf en erbij om het begin en het eind van de winter te krijgen. De uitkomst hiervan bepaalt dat op 6 december de winter begint en op 6 maart eindigt. Op het zuidelijke halfrond komt dit meer overeen met de data van de astronomische winter, namelijk 20 juni t/m 19 september. Dit komt omdat het zuidelijk halfrond voor een veel groter deel dan het noordelijk halfrond uit oceaan bestaat, en zeewater veel langer dan land een bepaalde temperatuur vasthoudt.